Het probleem is eigenlijk dat ik teveel verwend ben. Gemiddeld drie keer per week probeert een film mij een staande ovatie te ontfutselen en een enorme aap is gewoon een tikkie te saai, zeker als hij ook nog eens het doek moet delen met een gesoigneerd New York (dat zag ik in Spiderman beter, al was dat in een andere setting), verschillende dinosaurussen (Jurassic Park 2 vond ik al welletjes, van deel 3 kon ik me TIJDENS de voorstelling al niet meer herinneren dat ik hem gezien had) en Adrian Brody, die helaas voor hem in The Pianist zo'n onuitwisbare indruk op me heeft gemaakt dat ik hem in geen andere rol kan zien. (En dan lijkt hij ook nog eens meer dan een beetje op Jeff Goldblum, die ook zo goed voor dinosaurussen uit kan rennen.) Het enige nieuwe was dus die aap.
Een aap. Een grote aap. Oooooh wat eng, een aap.
Ik voel me gewoon schuldig, weet je dat? Het is het gevoel dat je krijgt als je ergens te eten bent gevraagd en de gastvrouw glimmend van trots iets serveert wat jij nou net niet lust. Dat ligt niet aan jou en niet aan het eten, dat is gewoon pech.
Dit spektakel duurt drie uur, ongeveer twee keer langer dan de originele film. Er is dus heel wat bij geluld, met name het verhaal van regisseur Carl Denham en de blonde actrice Anne Darrow (Naomi Watts, die hier keurig speelt wat van haar gevraagd wordt maar niet méér in de rol weet te leggen).
In de jaren '30 hadden veel Amerikanen het zwaar, wegens de economische depressie. Anne Darrow is actrice en acrobaat in een klein theater, maar als op een dag het hele gezelschap wordt ontslagen heeft ze weinig andere opties dan in te gaan op het eigenaardige aanbod van Carl Denham (Jack Black), een regisseur die net ontslagen is door zijn filmmaatschappij. Denham was net bezig met een project om te gaan filmen op een verborgen eiland, waarvan hij op een of andere manier een kaart heeft gevonden. Er lag zelfs al een boot klaar voor vertrek en Denham is er de man niet naar om zo'n kans te laten schieten.
Weliswaar is zelfs het script niet eens klaar, maar Denham houdt de scenarist Jack Driscoll (Adrien Brody) net zo lang aan de praat dat de loopplank inmiddels is ingehaald. Die moet dus mee, overigens tot groot genoegen van Anne Darrow. Nou, de rest weet je volgens mij wel zo'n beetje: het schip komt bij het eiland en op dat eiland zit, onder andere, een enorme aap.
Nu ben ik niet alleen filmcriticus, ik ben ook een pragmaticus. Als ik geconfronteerd zou worden met een 8 meter hoge gorilla die een hele collectie mensenschedels heeft aangelegd, dan hoefde ik niet heel erg lang na te denken voor de brisantgranaten uit de voordeelverpakking kwamen.
Mocht die aap tijdelijk mijn blonde echtgenote op zijn schouder hebben wil ik best even wachten, maar zodra hij even niet oplet (en waar 8 meter grote apen zijn, zijn ongetwijfeld ook 2 meter hoge bananen om ze mee te lokken - en anders leen je ze van de decórploeg van Sterrenslag) krijgt Koko toch echt een pepermuntje om nooit te vergeten. Overigens adviseer ik zelfs 8 meter hoge apen dringend om mijn vrouw niet kwaad te maken, maar dat is een ander verhaal. Ik had in elk geval geen greintje sympathie voor het beest, hoe zeer de film ook zijn best deed om me aan het janken te krijgen.
King Kong 2005 is geen slechte film en hij levert precies wat de poster belooft: drama, spektakel en veel speciale effecten. Als je daar tevreden mee bent, ben ik jaloers op je. Voor mij had het rustig een uur korter gemogen, desnoods geheel zonder dinosaurussen, maar met een aap waar je uiteindelijk écht een beetje sympathie voor voelt. Knap hoor, dat acteur Andy Serkis (die ook een gewone rol speelt) weer eens in een pak vol sensoren is gekropen om iedere wenkbrauw-beweging van die aap weer te geven, maar het heeft totaal geen meerwaarde. De eerste de beste Disneyfilm doet het beter (Tarzan of The Jungle Book bijvoorbeeld), zo'n emo-aap. Ik voor mij persoonlijk vond het gewoon apekool.
Cijfer: 6/10
Martijn Warnas